Een onverwacht lange opnameduur (OLO) of een heropname binnen 30 dagen kan wijzen op een suboptimale kwaliteit van zorg. Het doel van de indicatoren is het in beeld brengen van de omvang van OLO en heropnamen.
Onverwacht lange opnameduur
De indicator OLO geeft het percentage klinisch opgenomen patiënten aan dat een opnameduur heeft die meer dan 50% langer is dan verwacht. Bij de berekening van de verwachte opnameduur wordt rekening gehouden met:
- de hoofddiagnose;
- een eventuele hoofdverrichting;
- de leeftijd van de patiënt.
- Heropnamen
De indicator heropnamen geeft het werkelijke (waargenomen) aantal heropnamen van een ziekenhuis gedeeld door het verwachte aantal heropnamen weer. Het verwachte aantal heropnamen is berekend aan de hand van de landelijke cijfers van het voorafgaande jaar. Hierbij wordt rekening gehouden met:
- de leeftijd;
- het geslacht;
- de sociaaleconomische status;
- de zwaarte van de hoofddiagnose;
- de nevendiagnosen;
- de urgentie van de opname (gepland of spoed);
- de herkomst;
- het jaar van ontslag;
- de maand van opname.
Beide indicatoren moeten in samenhang met elkaar en met de ziekenhuissterfte, de zogenoemde Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) worden gezien.
Hoe hebben de zorginstellingen het in 2018 gedaan?
De indicatoren OLO en heropnamen worden jaarlijks door DHD aan de ziekenhuizen geleverd op basis van hun deelname aan de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ).
Waar is de indicator op gebaseerd?
In de LBZ voeren de ziekenhuizen veel gegevens in over ziekenhuisopnames. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekent het heropnamenmodel. Dutch Hospital Data (DHD) bewerkt de LBZ-data tot informatie die kan worden gebruikt voor de indicatoren ‘onverwacht lange opnameduur’ en ‘heropnamen’. Voor deze indicatoren hoeven ziekenhuizen zelf geen extra gegevens te registreren.
Resultaten per indicator
20.1 Onverwacht lange opnameduur
Het gemiddelde percentage OLO van de ziekenhuizen in 2018 was 14,9% (min. 1,9% - max. 23,0%). Dit is iets lager dan in 2017 (15,7%) en 2016 (15,4%).
20.2 Heropname
Van de 75 ziekenhuizen die gegevens hebben aangeleverd, hebben 23 ziekenhuizen een hoger aantal werkelijke heropnamen dan verwachte heropnamen.
Waar is de indicator op gebaseerd?
In de LBZ voeren de ziekenhuizen veel gegevens in over ziekenhuisopnames. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekent het heropnamenmodel. Dutch Hospital Data (DHD) bewerkt de LBZ-data tot informatie die kan worden gebruikt voor de indicatoren ‘onverwacht lange opnameduur’ en ‘heropnamen’. Voor deze indicatoren hoeven ziekenhuizen zelf geen extra gegevens te registreren.
Waar letten wij als inspectie extra op?
De inspectie verwacht van ziekenhuizen dat zij analyses doen om de kwaliteit van hun zorg te verbeteren. Ook wil de inspectie dat zij dossieronderzoeken doen om oorzaken van onbedoelde schade aan patiënten te achterhalen. De inspectie rekent er op dat ziekenhuizen van de indicatoren OLO en heropnamen de trend volgen. En dat zij daarbij ook de HSMR betrekken. De HSMR is de verhouding tussen het werkelijke en het 'verwachte' aantal sterfgevallen in een ziekenhuis, vermenigvuldigd met 100.
Ziekenhuizen krijgen jaarlijks een rapportage van DHD – het rapport LBZ-indicatoren - waarin de HSMR, de OLO en heropnamen zijn uitgewerkt naar onder andere medisch specialisme en hoofddiagnose. Is er een afwijkende uitkomst? Dan verwachten wij dat ziekenhuizen deze gegevens gebruiken om een analyse uit te voeren. Andere bronnen van kwaliteitsinformatie kunnen analyses verder ondersteunen. Denk daarbij aan interne meldingen van voorvallen in de zorg en resultaten van overige indicatoren uit de basisset.